Het ANC viert zijn 100ste verjaardag en maakt van de gelegenheid gebruik om de grondstoffenkwestie van Zuid-Afrika onder de loep te nemen tijdens een debat. De vragen : van wie zijn de grondstoffen en hoe komt de opbrengst het best ten goede aan de Zuid-Afrikaanse bevolking ?
Zuid-Afrika voert debat van wereldbelang
(Franstalige versie : http://www.gresea.be/spip.php?article1037)
Het African National Congress laat zijn honderdste verjaardag niet voorbijgaan zonder belangrijk debat. Eind juni buigt het ANC zich over de grondstoffen-kwestie. De sleutelvragen zijn : aan wie behoren de minerale rijkdommen toe ? en hoe kunnen ze maximaal worden ingezet voor de bevolking en de ontwikkeling van een land ? Het debat gaat de grenzen van Zuid-Afrika ver te buiten. Want deze vragen worden in alle landen met grondstoffen gesteld. Maar nagenoeg overal hebben multinationale bedrijven de controle over mijnen en olieputten in handen. En in al hun arrogantie zetten de multinationals zich schrap.
Voor de ANC-conferentie (van 26 tot 29 juni) zijn ruim 3500 deelnemers ingeschreven. Ze bespreken een dozijn teksten die de voorbije maanden gepubliceerd zijn. Sommige van die thema’s kiemen al jaren. Hier kan je kan van een breed maatschappelijk debat spreken. Omdat het ANC in Zuid-Afrika de regering uitmaakt, zijn de debatten ook van groot belang voor het nationale beleid. Dat geldt zeker voor de economische politiek in het algemeen en de politiek voor de mijnsector in het bijzonder. Zelfs na bijna anderhalve eeuw intensieve mijnbouw, blijft de ondergrond in Zuid-Afrika rijk aan ertsen (zie kader).
Mijnland bij uitstek Zuid-Afrika land staat aan de wereldtop met zijn reserves van PGMs (87,7% van de gekende wereldreserves), mangaan (80%) en chroom (72,4%). De PGMs zijn een groep van zes waardevolle en zeldzame metalen, waarvan platinum en palladium de bekendste zijn, die vooral in auto-catalisatoren en juwelen worden verwerkt. Mangaan en chroom zijn onmisbaar voor het maken van staal. Zuid-Afrika is ook rijk aan goud, steenkool, ijzer, titanium en zoverder. Maar het is opletten : sommige ertsen zijn bijna uitgeput. Dat geldt onder meer voor ijzer (uitgeput over 27 jaar), goud (nog 30 jaar) en lood (nog 61 jaar). De grondstoffen moeten dus oordeelkundig worden beheerd. |
Het ANC vindt dat de "minerale rijkdom uit de ondergrond de eigendom van het hele volk moet zijn". Zo staat het ook in de titel van de discussietekst : “De minerale troeven van het volk en hoe ze maximaal voor ontwikkeling benutten.” [1] Dit principe stond al in het Vrijheidscharter uit 1955, het basisprogramma voor de bevrijdingsstrijd tegen de dictatuur van de Apartheid ; het ANC, de voornaamste bevrijdingsbeweging, houdt aan het Charter vast.
Maar nadat de Apartheid in 1994 werd vervangen door een democratisch regime, werden de principes niet in praktijk gebracht. De reden is dat in de regering lang de neo-liberale strekking domineerde. Het ANC is namelijk een frontbeweging (met drie hoofd-componenten : de vakbondsfederatie COSATU, de Zuid-Afrikaanse communistische partij SACP en het ANC zelf) waarbinnen bourgeois met linkse krachten wedijveren. De eerste ANC-regeringen lieten toe dat de Zuid-Afrikaanse mijnreus Anglo American met zijn kapitaal naar het buitenland trok en in 1999 zijn hoofdkwartier in Londen vestigde. Ook de Zuid-Afrikaanse diamantreus De Beers (waarvan Anglo nota bene de meerderheid bezit) delokaliseerde. De controle over de mijnbouwsector werd zo nog sterker dan voorheen geconcentreerd bij multinationale privé-ondernemingen, die produceren voor de export.
Die multinationals zijn er goed bij gevaren. Vanaf 2002 is de wereldwijde vraag naar ertsen enorm gegroeid, vooral vanuit China. Dat heeft de prijzen van de ertsen omhooggejaagd. De multinationals maakten daardoor superwinsten. In 2010 zag Anglo American zijn winst met 170% stijgen ; de winst van Xstrata (dat steenkoolmijnen uitbaat in Tweefontein) steeg zelfs met 609% [2]. Maar Zuid-Afrika deelde niet in de winsten. Het land was integendeel afhankelijk van en uiterst gevoelig voor schokken in de wereldeconomie. De mondiale economische crisis kwam er hard aan. Door de crisis raakten in 2008-2009 in Zuid-Afrika in één klap zo’n miljoen mensen hun werk kwijt.
De explosie van de grondstoffen-winsten en de crisis brachten een politieke kentering. Dat werd duidelijk tijdens het ANC-congres van 2007 in Polokwane waar de neo-liberale regeringspolitiek onder vuur kwam. Daar werd beslist dat de “ontwikkelingsstaat een strategische rol moet spelen” in de sleutelsectoren van de economie, mijnen en energie inbegrepen, en dat “de minerale grondstoffen optimaal moeten renderen voor groei, ontwikkeling en jobs”. De conferentie van deze maand zet het debat dat toen begon voort.
Voor een sociale economie
Stof voor debat is er genoeg. Een jaar geleden publiceerde het Ministerie van Minerale Grondstoffen al een strategie om in Zuid-Afrika zelf meer waarde toe te voegen aan de ruwe grondstoffen. Het ANC heeft op zijn beurt aan specialisten van de Raw Materials Group uit Zweden een studie gevraagd over de mijnbouwsector in 12 andere landen [3]. Hun conclusies staan nu in de ANC-discussietekst.
Vooreerst : nationalisatie is geen optie want te duur. De Zuid-Afrikaanse grondwet voorziet namelijk dat elke onteigening vergoed moet worden. Het onteigenen van alle beursgenoteerde mijneigenaars in Zuid-Afrika zou bijna 1000 miljard Rand kosten (of zo’n 97 miljard euro, evenveel als het hele regeringsbudget voor 2012-13). In de plaats van nationalisatie, zegt de ANC-discussietekst, kan de staat andere maatregelen nemen in de mijnbouwsector, om in de hele economie een grotere rol te spelen. Eerste concrete voorstel : een Resource Rent Tax, een belasting van 50% op de opbrengsten van de grondstoffenexploitatie. Deze inkomsten zouden in een nationaal spaarfonds moeten belanden om de rijksbegroting te ondersteunen en industriële initiatieven te financieren. Want, en dat is de tweede concrete piste, Zuid-Afrika zou ook met zijn grondstoffen zijn eigen industrie moeten uitbouwen. Dat veronderstelt dat wordt geïnvesteerd in onderwijs en opleiding, in onderzoek en in bedrijven die de grondstoffen tot gebruiksgoederen transformeren.
Dit is al met al een gematigd programma. Het stemt overeen met het algemene beginsel uit het Volkenrecht “dat volken en landen het zelfbeschikkingsrecht over hun natuurlijke rijkdommen en grondstoffen uitoefenen in het belang van de nationale ontwikkeling en het welzijn van de bevolking” [4] . Er komt zeker stevige discussie over dit programma. COSATU en vakbonden die lid zijn van deze federatie zijn pragmatisch : ze sluiten nationalisatie op termijn niet uit maar dat mag geen chaos scheppen. De mijnwerkersvakbond NUM staat pal achter het voorstel van de Resource Rent-tax. De communistische partij SACP (met zeven regeringsposten) zegt dat de economie “gesocialiseerd” moet worden, zodat arbeiders van de werkvloer tot het nationale beleid werkelijk wegen op beslissingen over management, investeringen en herverdeling van rijkdommen.
Donkere wolken
Over de standpunten van Julius Malema, tot voor kort de leider van de ANC-Jeugd, bestaat grote betwisting. Malema pleitte er expliciet voor de banken in Zuid-Afrika te onteigenen om geld te hebben om de mijnen te beheren. Hij geeft zich uit voor de "echte verdediger van de armen" Tegenstanders zeggen echter dat Malema de belangen verdedigt van de klasse van nieuwe zwarte kapitalisten. Malema doet niet mee aan de komende conferentie ; hij is dit voorjaar om disciplinaire redenen uit het ANC gezet. Maar zijn radikale standpunt zal door anderen worden overgenomen.
Daartegenover staan, ook binnen het ANC, degenen die partij kiezen voor de financiële en industriële belangen. Zo heeft Pravin Gordhan, de Zuid-Afrikaanse minister van Financiën, onlangs gezegd dat er “geen wijziging van betekenis” komt in het economisch beleid. “Het ANC”, aldus Gordhan, “heeft altijd op het standpunt gestaan dat wij een gemengde economie zijn, met een rol voor de staat, een belangrijke rol voor de privé-sector en eveneens voor elementen van de civiele maatschappij [5].
Eén element van de civiele maatschappij dat zich duidelijk laat horen, is de Kamer van Koophandel en Industrie. De minste steun voor eventuele nationalisatie stoot volgens haar buitenlandse investeerders af, "op een ogenblik dat de crisis in de Europese Unie onze groei al onder druk zet" [6].
De zwaarste dreigementen komen van de grootste multinationals. "Afrikaanse landen moeten goed oppassen," aldus Ivan Glasenberg van Glencore, een mega-mijnbedrijf en de grootste grondstoffenhandelaar, "want als ze voor nationalisme kiezen of grotere winsten willen, dan gaan wij elders werken [7]. Glencore, ter info, controleert de eerder genoemde multinational Xstrata en wil dat mijnbedrijf helemaal overnemen.
De waarschuwing van Glasenberg geldt niet alleen Zuid-Afrika, ze is gericht aan alle landen met grondstoffen, ook landen uit het Westerse kamp. Onlangs viel Glasenberg uit tegen Australië dat een grondstoffenbelasting van 40% zou willen invoeren. “Wordt Australië soms een derdewereldland ?” zei Glasenberg toen [8].
De arrogantie van Anglo Hoe arrogant multinationals kunnen zijn ! Neem Anglo American, dat een eeuw lang kapitalen opstapelde in Zuid-Afrika alvorens naar Londen te verkassen. In november 2011 permitteerde Anglo het zich om een stuk van zijn aandeel in de Chileense mijn Anglo Sur te verkopen aan Mitsubishi uit Japan. Aan de Chileense staatsmijnbouwfirma Codelco werd niets gevraagd. Codelco had nochtans de eerste koopoptie. Met het geld dat de Britten van Anglo aan de verkoop dachten te verdienen (5,4 miljard dollar) wilden ze de Oppenheimer-miljardairs uitkopen uit de diamantreus De Beers, nog een Anglo-filiaal. Over Anglo Sur kwam er een rechtszaak. Waarop een Britse krant schreef ? “Is dat nodig, zo’n proces ? Kunnen ze dat niet bij een pisco sour-cocktail afhandelen ?” (FT, 17 november 2011). Want in Multinational County valt alles toch onderhands te regelen. |